Op 18 april 2013 heeft gerechtshof ’s-Hertogenbosch in hoger beroep op de uitspraak van rechtbank Breda van 13 juli 2012 geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van de Successiewet niet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Het gerechtshof oordeelt dat het waarborgen van de continuïteit van een ‘echte’ onderneming een objectieve rechtvaardiging is om de verkrijging van ondernemingsvermogen anders te behandelen dan de verkrijging van niet-ondernemingsvermogen. Met deze uitspraak wordt het vonnis van rechtbank Breda vernietigd.

De uitspraak van rechtbank Breda heeft geleid tot een grote stroom bezwaarschriften. De staatssecretaris van Financiën heeft daarom op 23 oktober 2012 besloten dat dergelijke bezwaarschriften worden aangemerkt als massaal bezwaar. De Belastingdienst heeft in samenspraak met diverse organisaties proefprocedures gestart. In vijf van de uitspraken van de proefprocedures is geoordeeld dat de faciliteit niet discriminerend is. Afgelopen vrijdag is de zesde uitspraak gepubliceerd, hierin oordeelt rechtbank Breda dat de faciliteit wél discriminerend is. Tegen de uitspraken loopt sprongcassatie.