Volgens de Hoge Raad is de vermogensbelasting in box 3 niet in strijd met het Europese eigendomsrecht. Het feit dat met een (onverhuurde) tweede woning geen rendement wordt behaald, betekent niet dat de box 3-belasting over een forfaitair rendement van 4% leidt tot een inbreuk op het Europese recht.

De Hoge Raad heeft deze beslissing genomen in een zaak over het jaar 2011, over een woning in Nederland die niet als eigen woning wordt gebruikt en niet wordt verhuurd (een box 3 vermogensbestanddeel). Het is de woning van een gezin dat vanuit Nederland naar Noorwegen is verhuisd waarbij zij hun voormalige eigen woning in Nederland hebben aangehouden. Belanghebbende heeft aangevoerd dat er geen rendement wordt behaald omdat de woning niet wordt verhuurd. Volgens de Hoge Raad is dat feit onvoldoende voor de conclusie dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op het recht op eigendom (art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM).

Pas wanneer het forfaitaire rendement van 4% voor box 3 vermogensbestanddelen gedurende een lange reeks van jaren niet meer haalbaar is én leidt tot een buitensporig zware last voor deze beleggers, dan zou dat in strijd kunnen zijn met Europees recht. Nu in een eerder arrest voor het jaar 2010 niet is komen vast te staan dat het veronderstelde rendement van 4% niet meer haalbaar was, is er volgens de Hoge Raad geen reden om hierover anders te oordelen voor het jaar 2011.

De Hoge Raad lijkt voorts te oordelen dat niet naar het rendement van een geïsoleerd vermogensbestanddeel mag worden gekeken, maar naar het rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3 tezamen.

Wat betekent dit voor u?
De hoogste Nederlandse rechter vindt de vermogensbelasting in box 3 vooralsnog gerechtvaardigd en wijst het niet af. De Hoge Raad oordeelt dat het forfaitaire stelsel binnen de ‘ruime beoordelingsmarge’ valt die de Nederlandse staat heeft bij het opstellen van zijn belastingwetgeving. Het valt ons wel op dat Hoge Raad hierbij steunt op het argument dat (in een eerder arrest) voor het jaar 2010 niet is komen vast te staan dat een rendement van 4% voor particuliere beleggers niet meer haalbaar was, en er geen reden is om aan te nemen dat dit in 2011 anders is geweest.
Het is dan ook een interessante vraag of de Hoge Raad in een zaak voor latere jaren (2012 tot en met 2016) bijvoorbeeld tot een ander oordeel kan komen, en daarnaast hoe de Hoge Raad in de toekomst over het nieuwe box 3-stelsel (vanaf 2017) zal oordelen.

Box 3-heffing vanaf 2017
De box 3-heffing die u als particulier betaalt, zal per 2017 aanzienlijk wijzigen. ‘Kleine spaarders’ gaan er dan op vooruit en vermogens boven een miljoen leveren behoorlijk in.
De aanpassing in box 3 houdt in dat het fictief rendement op vermogen (nu 4%), drie verschillende percentages krijgt, variërend van 2,9% voor een vermogen tot 125.000 euro, tot 5,5% voor een vermogen van meer dan een miljoen euro.
Daarnaast wordt het heffingsvrije vermogen per persoon verhoogd naar 25.000 euro (de huidige vrijstelling bedraagt 24.437 euro). Daardoor zal een tweepersoonshuishouden over de eerste 50.000 euro aan spaarsaldo geen vermogensrendementsheffing hoeven te betalen. Boven de vrijstelling van 25.000 euro zal worden gerekend met variërend fictief rendement, dat nog steeds zal worden belast naar een tarief van 30%.

Contact
Heeft u vragen over arrest van de Hoge Raad of over de (per 2017 gewijzigde) vermogensbelasting in box 3? Neem dan contact op met uw adviseur binnen Concreet.