Gemeenten moeten erfgenamen op verzoek een WOZ-beschikking afgeven die betrekking heeft op het jaar waarin de woning van de overledene in de nalatenschap is gevallen. Dat geldt ook in het geval dat een erfgenaam geen mede-eigenaar van de woning is maar slechts een overbedelingsvordering heeft op de langstlevende echtgenoot of partner. De erfgenaam is in dat geval aan te merken als een medebelanghebbende in de zin van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ). De Hoge Raad heeft in deze zin beslist en de andersluidende uitspraak van Hof Den Haag vernietigd.

In de onderhavige procedure had een zoon in 2011 als een van de erfgenamen een overbedelingsvordering op zijn vader gekregen wegens het overlijden van zijn moeder. Aan de vader waren alle goederen van de nalatenschap toebedeeld en alle schulden van de nalatenschap kwamen voor zijn rekening. De zoon kreeg een met de waarde van zijn erfdeel overeenkomende overbedelingsvordering op zijn vader. Over de waarde van de overbedelingsvordering was de zoon erfbelasting verschuldigd.

De Hoge Raad stelde voorop dat in het onderhavige geval de omvang van de door zoon verkregen overbedelingsvordering mede wordt bepaald door de waarde van de woning. Dat brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat hij met het oog op de van hem te heffen erfbelasting belang heeft bij de vaststelling van de waarde van de woning op grond van de Wet WOZ voor het jaar 2011.

De Hoge Raad wees op een specifieke verplichting van de gemeente in de Wet WOZ betreffende de afgifte van een WOZ-beschikking. Deze moet de gemeente afgeven aan degene die aannemelijk maakt met betrekking tot de heffing van belasting een belang te hebben bij de vastgestelde waarde van een onroerende zaak. De gemeente moet dat binnen acht weken doen na een daartoe gedaan verzoek. De Hoge Raad concludeerde hieruit dat de zoon in de onderhavige situatie een fiscaal belang heeft als hiervoor bedoeld bij vaststelling van de WOZ-waarde van de woning voor het jaar 2011. Naar het oordeel van de Hoge Raad is daarbij niet van belang dat de zoon geen mede-eigenaar is van de woning.